De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de Svb terecht heeft aangenomen dat X en Y een substantieel gedeelte van hun werkzaamheden hebben verricht in hun woonstaat Nederland. De Svb heeft terecht de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing verklaard.

Belanghebbenden, X en Y werken in 2016 - 2018 op een binnenvaartschip in België, Duitsland en Nederland voor Q GmbH, hun werkgever uit Liechtenstein. Het schip heeft een in Nederland gevestigde eigenaar en exploitant. De Svb geeft A1-verklaringen af en verklaart de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing. Aangezien het schip in 2016 28% van de tijd in Nederland vaart (en in 2017 24% en in 2018 26%), werken X en Y volgens de Svb een substantieel gedeelte in hun woonland Nederland. De Svb houdt er rekening mee dat X en Y in Nederland wonen, dat het schip in Nederland is geregistreerd en dat de eigenaar en exploitant van het schip in Nederland zijn gevestigd. X en Y zijn van mening dat de Liechtensteinse socialezekerheidswetgeving van toepassing is.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de Svb terecht heeft aangenomen dat X en Y een substantieel gedeelte van hun werkzaamheden hebben verricht in hun woonstaat Nederland. Daarbij mag de Svb meewegen dat X en Y in 2016 28% %, in 2017 24% en in 2018 26% van de tijd in Nederland hebben gevaren. Daarnaast mag de Svb ook meenemen dat X en Y in Nederland wonen, het schip in Nederland is geregistreerd en de eigenaar en de exploitant van het schip in Nederland zijn gevestigd. De Svb heeft terecht de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing verklaard.

Lees ook het thema Internationale sociale zekerheid.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Internationale sociale zekerheid

Instantie: Centrale Raad van Beroep

Editie: 10 augustus

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen