Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X ook in hoger beroep niet aannemelijk maakt dat de aanslagen IB/PVV en inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet te hoog zijn vastgesteld, zodat de inspecteur terecht ambtshalve vermindering heeft geweigerd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X stelt beroep in tegen de weigering van de Belastingdienst om aanslagen IB/PVV en Zvw en naheffingsaanslagen OB ambtshalve te verminderen.

Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2023/14.26.19) oordeelt dat X ook in hoger beroep niet aannemelijk maakt dat de aanslagen IB/PVV en Zvw te hoog zijn vastgesteld, zodat de inspecteur terecht ambtshalve vermindering heeft geweigerd. X levert geen enkel concreet bewijs dat het aangetroffen geldbedrag op Schiphol minder was dan € 30.000 en stelt tevergeefs dat de schade-uitkering die hij heeft ontvangen niet tot de winst behoort. Het hof wijst het getuigenaanbod van X af en oordeelt dat de rechtbank het in eerste aanleg gedane getuigenaanbod ook terecht heeft afgewezen. De afwijzende beslissingen van de inspecteur op de verzoeken om ambtshalve vermindering van de naheffingsaanslagen OB zijn niet voor bezwaar en beroep vatbaar. Hoger beroep ongegrond. De rechtbank heeft in één geschrift uitspraak gedaan over meerdere beroepen. De griffier van het hof heeft echter twee keer griffierecht geheven. Het hof gelast de griffier om het ten onrechte geheven griffierecht aan belanghebbende te vergoeden (conform HR 8 juli 2022, V-N 2022/31.11). De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 9.6

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 3 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

453

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen