X exploiteerde in het jaar 2009 een belastingadvieskantoor.  Op 17 september 2010 heeft X geautomatiseerd aangifte ib/ph 2009 gedaan naar een belastbare winst van € 13 169. Op 10 november 2010 heeft de inspecteur aan X de definitieve aanslag ib/ph 2009 opgelegd naar een inkomen uit werk en woning van nihil. Dit is gebaseerd op het als nihil aangifte aangemerkte teruggestuurde aangiftebiljet ib/ph en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw 2009. Vervolgens legt de inspecteur een definitieve aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zvw op naar een bijdrage-inkomen van € 13 169. Het beroep van X tegen deze aanslag wordt door Rechtbank Breda ongegrond verklaard. X komt in hoger beroep. In geschil is of de definitieve aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zvw door een bevoegde inspecteur is opgelegd en of het bijdrage-inkomen Zvw vastgesteld dient te worden op hetzelfde bedrag als waarop het belastbare inkomen voor de ib/ph door de inspecteur is vastgesteld. Hof 's-Hertogenbosch overweegt dat de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zvw is opgelegd door een daarvoor bevoegde inspecteur en de vertegenwoordigers van de Belastingdienst, die op de zitting van het hof zijn verschenen, zijn daartoe gemandateerd. Anders dan X meent, legt artikel 49 Zvw, geen koppeling tussen het bijdrage-inkomen en het voor de ib/ph bij wege van aanslag vastgestelde belastbare inkomen. De inspecteur heeft het bijdrage-inkomen voor de Zvw terecht vastgesteld op € 13 169. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Zorgverzekeringswet 49

Algemene wet bestuursrecht 10:3