X verkoopt in 2014 een appartement dat hij samen met C, elk voor 50%, bezit. Na aftrek van de verkoopkosten is de opbrengst € 490.488. De eigenwoninglening afgesloten bij de aanschaf bedraagt € 642.400. De schuld die resteert bij verkoop bedraagt € 151.912. X verzoekt om ambtshalve vermindering van de aanslag IB 2018 uitgaande van een restschuld van 210.995. In dat laatste bedrag schuilt volgens de inspecteur evenwel een achterstand aan verschuldigde rente.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat bijgeboekte rente niet tot de eigenwoningschuld behoort, en daarmee ook niet tot de restschuld. Na verkoop bij de schuld geboekte rente kwalificeert daartoe evenmin. Van de restschuld ad € 151.912 komt X 50% toe, gelet op de eigendomsverhoudingen. X maakt niet aannemelijk dat hij ter zake van die restschuld meer rente heeft betaald dan waarmee reeds rekening is gehouden. Het volgen van eerdere aangiften is onvoldoende voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.120a