De heer X heeft in 2008 een bijstandsuitkering. In zijn IB-aangifte over dat jaar wordt de uitkering verantwoord als "uit tegenwoordige dienstbetrekking". Bij de voorlopige aanslagregeling wordt daarom arbeidskorting toegekend. De inspecteur corrigeert dit bij het vaststellen van de definitieve aanslag, waardoor X – inclusief heffingsrente - € 1840 moet betalen. Rechtbank Arnhem stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep, doch stelt dat hij het griffierecht van € 112 niet kan betalen.
Hof Arnhem (MK II, 2 oktober 2012, 12/00017) oordeelt dat art. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM en het rechtszekerheidsbeginsel zich verzetten tegen het heffen van een zodanig bedrag aan griffierech waardoor dit een wezenlijke belemmering is van de toegang tot de rechter. Gelet op de financiële situatie van X en de in geding zijnde aanslag van € 1840, blijft een niet-ontvankelijkheidsverklaring achterwege. Aangezien X geen recht heeft op de arbeidskorting, wordt zijn beroep toch ongegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 1
Algemene wet bestuursrecht 8:41
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 17 april