Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X geen recht heeft op de jonggehandicaptenkorting. X maakt het hof namelijk geen deelgenoot van de door hem gestelde ‘reeds verstrekte informatie en bewijzen’. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

X geniet een bijstandsuitkering. In 2005 vraagt hij een Wajong-uitkering aan. Het UWV weigert toekenning van de uitkering. In 2010 vraagt X wederom een Wajong-uitkering aan. Ook deze keer wordt de uitkering geweigerd. In zijn IB-aangifte 2012 maakt X aanspraak op toepassing van de jonggehandicaptenkorting. De inspecteur is echter van mening dat X geen recht heeft op de korting, en corrigeert de aangifte. In hoger beroep voert X aan dat hij recht heeft op toepassing van de jonggehandicaptenkorting. Uit de ‘reeds verstrekte informatie en bewijzen’ blijkt volgens hem namelijk dat hij recht heeft op arbeidsondersteuning.

Hof Arnhem-Leeuwarden (EK VI, 26 juni 2018, 17/00834,V-N 2018/53.1.3) oordeelt dat X geen recht heeft op de jonggehandicaptenkorting. Volgens het hof heeft X het hof namelijk geen deelgenoot gemaakt van de door hem gestelde ‘reeds verstrekte informatie en bewijzen’. X heeft verder ook geen feiten en omstandigheden gesteld die kunnen leiden tot het oordeel dat hij kan worden aangemerkt als jonggehandicapte. De inspecteur heeft de aanslag dan ook terecht gecorrigeerd.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 8.16a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 22 november

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen