Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat personen die qua inkomen, vermogen en gezin in dezelfde omstandigheden als de heer X verkeren, jaarlijks zeventien bezoeken aan golfclubs brengen, zodat in zoverre sprake is van privékilometers. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
De heer X is directeur, enig aandeelhouder en enig werknemer van G bv, die aan hem een personenauto ter beschikking stelt. De catalogusprijs van deze auto is € 83.735. Voor 2011 beschikt X over een 'Verklaring geen privégebruik auto'. In zijn rittenadministratie van 2011 staan 79 bezoeken aan golfclubs die X geheel als zakelijke ritten aanmerkt. Volgens de inspecteur heeft X echter aldus meer dan 500 km's voor privédoeleinden met de auto gereden. In geschil is de aan X opgelegde naheffingsaanslag loonheffingen over 2011. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2018/56.1.1) oordeelt dat personen die qua inkomen, vermogen en gezin in dezelfde omstandigheden als X verkeren jaarlijks zeventien bezoeken aan golfclubs brengen, zodat in zoverre sprake is van privékilometers (zie HR 5 juni 1985, nr. 22.921, BNB 1985/215, FED 1985/343). Het betreffende aantal privékilometers is dus 272 (8 x 2 x 17). Aangezien de overige – wel als privé – verantwoorde kilometers in 2011 326 hebben bedragen, heeft X in totaal meer dan 500 km's privé met de auto gereden, zodat de bijtelling terecht is. Het beroep van X is ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Lees ook het thema Auto van de zaak
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 13bis