Rechtbank Den Haag oordeelt dat X niet aantoont dat met de auto niet meer dan 500 kilometer privé is gereden. De door X overgelegde rittenregistratie voldoet niet aan de wettelijke eisen.

Aan X wordt een auto ter beschikking gesteld door zijn werkgever. In 2013 wordt een verklaring geen privégebruik afgegeven. Ter controle op de afgegeven verklaring verzoekt de inspecteur X in 2019 om een vragenformulier in te vullen. Na enige correspondentie legt de inspecteur uiteindelijk een LH-naheffingsaanslag 2018 op aan X. Volgens de inspecteur voldoet X niet aan zijn bewijslast dat er niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gereden. De rittenregistraties bevatten dermate veel onvolkomenheden en tekortkomingen dat deze niet als het van X verlangde bewijs kwalificeren. X is het daar niet mee eens.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat X niet aantoont dat met de auto niet meer dan 500 kilometer privé is gereden. De door X overgelegde rittenregistratie voldoet niet aan de wettelijke eisen. Daarbij wijst de rechtbank er op dat de tweede rittenregistratie afwijkt van de eerste rittenregistratie en dat ook de tweede rittenregistratie niet sluitend is. Verder betwist X niet de door de inspecteur geconstateerde verschillen. Aan de tweede rittenregistratie kan dan niet de vereiste bewijskracht worden ontleend. De naheffingsaanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 3.13

Wet op de loonbelasting 1964 13bis

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 5 september

57

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen