X heeft een aannemingsbedrijf. Tot het ondernemingsvermogen behoort een bestelauto. Deze auto beschikt naast de stoel van de chauffeur over een bijrijdersstoel en een achterbank. Naar aanleiding van de uitkomsten van een boekenonderzoek corrigeert de inspecteur de door X aangegeven winst uit onderneming over de jaren 2010 tot en met 2012 met een bijtelling voor privégebruik van de bestelauto. X komt in beroep tegen de (navorderings)aanslagen ib/pvv en de bij de navorderingsaanslag opgelegde vergrijpboete. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de bestelauto door aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt blijkt te zijn voor vervoer van goederen. Ook is in geschil of de vergrijpboete terecht is opgelegd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. X komt in hoger beroep.
Hof Den Haag is van mening dat de bestelauto niet (nagenoeg) uitsluitend geschikt is voor het vervoer van goederen. De stelling van X dat de bestelauto vervuild is, is – nog daargelaten de juistheid van die stelling – onvoldoende om enkel op grond daarvan te oordelen dat de bestelauto uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is voor het vervoer van goederen. X heeft in de betreffende jaren ook geen rittenregistratie bijgehouden. Ook op andere wijze heeft X niet doen blijken dat de bestelauto op jaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt. De bijtelling privégebruik auto is daarom terecht in aanmerking genomen. De vergrijpboete wordt wel vernietigd omdat de inspecteur grove schuld bij X niet aannemelijk heeft gemaakt. In die zin is het hoger beroep gegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 7 december