Belanghebbende, werknemer X, krijgt van zijn werkgever in 2006 en 2007 een BMW 730 ter beschikking. Op verzoek is aan X een verklaring geen privégebruik afgegeven. X krijgt naheffingsaanslagen loonheffing over 2006 en 2007 opgelegd omdat hij niet bewijst dat hij de BMW in die jaren niet meer dan 500 kilometer privé heeft gebruikt. In hoger beroep is niet meer in geschil dat de overgelegde rittenregistratie onvoldoende is om de bijtelling achterwege te laten. In geschil is of naheffing achterwege dient te blijven door een op 12 december 2007 gesloten overeenkomst tussen de werkgever en de werknemer waarin is bepaald dat indien vaststaat dat op grond van de wettelijke regeling een bijtelling wegens privégebruik moet plaatsvinden, de bijtelling verrekend wordt met een door de werknemer verschuldigde vergoeding. In de overeenkomst is vastgelegd dat de vergoeding in rekening courant wordt verrekend per het einde van een boekjaar.
Hof Arnhem-Leeuwarden stelt vast dat pas in 2009 verrekening in rekening courant heeft plaatsgevonden, zodat de door X voor het privégebruik verschuldigde vergoeding niet eerder dan in 2009 is voldaan. Volgens het hof brengt een redelijke uitleg van de overeenkomst mee dat de enkel in het loontijdvak of in ieder geval in dat boekjaar betaalde verrekeningen of vergoedingen als een vergoeding in de zin van de Wet LB kunnen gelden. Volgens het hof gelden de pas in 2009 verrekende bedragen niet als een vergoeding in de zin van die overeenkomst. De uitspraak van Hof Amsterdam van 1 augustus 2008 betreft de uitleg van de Wet IB 2001, zodat deze uitleg niet geldt voor de Wet LB, aldus het hof. De naheffingsaanslagen zijn bijgevolg terecht opgelegd. Het hof handhaaft ook de door de rechtbank naar 25% verminderde boeten maar vermindert deze wel nog met 5% wegens overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3:145
Wet op de loonbelasting 1964 13bis
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 1 november