Hof 's-Hertogenbosch oordeelt, net als de rechtbank, dat geen sprake is van een grensoverschrijdende situatie met als gevolg dat art. 110 VWEU toepassing mist.

De werkgever van X stelt aan X een personenauto ter beschikking voor zowel zakelijke als privédoeleinden. De auto is in 2017 geïmporteerd uit Duitsland en heeft een Nederlands kenteken. X is geen eigen bijdrage verschuldigd voor het privégebruik van de auto. De werkgever houdt loonheffing in op basis van het autokostenforfait van art. 13bis Wet LB 1964. X maakt bezwaar tegen de ingehouden loonheffingen. De inspecteur verklaart de bezwaren ongegrond. In geschil is of de inspecteur de bijtelling wegens privégebruik auto terecht heeft toegepast.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt, net als de rechtbank, dat geen sprake is van een grensoverschrijdende situatie met als gevolg dat art. 110 VWEU toepassing mist. De auto, weliswaar geïmporteerd in 2017, bevindt zich in Nederland en beschikt in de onderhavige tijdvakken over een Nederlands kenteken. Nu X de berekening van de bijtelling niet heeft betwist, betekent dit dat de beroepen ongegrond zijn. Daarnaast oordeelt het hof dat de rechtbank terecht geen prejudiciële vragen heeft gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie en dat er geen grond is voor een rentevergoeding of een hogere proceskostenvergoeding. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110

Wet op de loonbelasting 1964 13bis

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Loonbelasting

Editie: 1 april

Informatiesoort: VN Vandaag

126

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen