In een KB-Luxzaak heropent Hof Amsterdam het onderzoek vanwege een ingebrachte schadeclaim van X. Het verzoek strekt tot vergoeding van immateriële schade geleden door overschrijding van de redelijke termijn bij de behandeling van de zaak van X. Volgens Hof Amsterdam zijn met de behandeling van alle zaken in de ‘eerste fase' (duur van de behandeling van het bezwaar en beroep bij het hof) bijna negen jaar gemoeid geweest. De redelijke behandelingstermijn in de eerste fase is daarmee (ruimschoots) overschreden zodat in beginsel een schadevergoeding dient te worden toegekend. Er zijn echter bijzondere omstandigheden die in dit geval een langere behandelingstermijn in de beroepsfase rechtvaardigen. Volgens het hof zijn de wijze waarop X zich in de beroepsfase heeft opgesteld en de inhoudelijke complexiteit van de zaak, zowel juridisch als feitelijk, redenen om van de standaardtermijnen af te wijken. De redelijke behandelingsduur voor de bezwaarfase wordt gesteld op anderhalf jaar en voor de behandeling in de beroepfase op drie jaar. Daarvan uitgaande wordt aan X een schadevergoeding van € 4500 toegekend.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6