X heeft zijn landbouwonderneming beëindigd en zijn grond verkocht. In de koopakte is overeengekomen dat de op de grond aanwezige glasopstanden en toebehoren door X worden gesloopt en verwijderd. In geschil is of het boekverlies op glasopstanden en toebehoren afzonderlijk in mindering moet worden gebracht op de belaste winst of in mindering moet worden gebracht op de onbelaste waardeverandering van de verkochte tuinbouwgrond. De rechtbank heeft het beroep van X ongegrond verklaard. Het hof is van mening dat voor X het primaire doel van de sloop van de glasopstanden was de ondergrond daarvan vrij te maken. Dit brengt mee dat X de boekwaarde van de bestaande glasopstanden heeft opgeofferd om de grond vrij te maken, zodat die boekwaarde geheel aan de grond moet worden toegerekend en dus leidt tot een hogere boekwaarde van de grond. Het boekverlies op de glasopstanden is terecht onder de landbouwvrijstelling gebracht, aldus het hof. Naar aanleiding van het beroep in cassatie van X heeft Advocaat-Generaal (A-G) Niessen een conclusie uitgebracht. Volgens de A-G blijkt uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad dat de vrij te stellen winst op landbouwgrond wordt berekend als het verschil tussen de ontvangen koopsom verminderd met de ten laste van de verkoper gekomen kosten welke zijn verbonden aan de realisering van het betreffende voordeel. Indien (verkoop)kosten rechtstreeks samenhangen met vrijgestelde dan wel belaste winstbestanddelen, worden zij dienovereenkomstig toegerekend. Indien een rechtstreekse samenhang ontbreekt, vindt toerekening plaats naar evenredigheid van de belaste en de onbelaste bestanddelen. Het hof heeft feitelijk en voldoende gemotiveerd vastgesteld dat X de bestaande glasopstanden heeft gesloopt omwille van de verkoop van de grond als nieuw vervaardigde bouwrijpe kavel. Hiervan uitgaande heeft het hof terecht geoordeeld dat het boekwaardeverlies op de glasopstanden bij de berekening van de vrijgestelde landbouwwinst in aftrek daarvan dient te worden gebracht, aldus de A-G. De conclusie strekt ertoe dat het beroep in cassatie van X ongegrond dient te worden verklaard.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.12
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 18 maart