Hof Amsterdam oordeelt dat de boerderij en de recreatiewoning afzonderlijke WOZ-objecten zijn omdat er sprake is van twee gebouwde eigendommen. De samenstelbepaling kan niet worden toegepast omdat beide onroerende zaken verschillende gebruikers hebben.
X is eigenaar van een stuk grond met daarop onder meer een boerderij en een recreatiewoning. In geschil is of de gemeente beide opstallen heeft afgebakend als afzonderlijke WOZ-objecten.
Hof Amsterdam oordeelt dat de boerderij en de recreatiewoning afzonderlijke WOZ-objecten zijn omdat er sprake is van twee gebouwde eigendommen. De samenstelbepaling van art. 16 onderdeel d Wet WOZ kan niet worden toegepast omdat beide onroerende zaken verschillende gebruikers hebben. De boerderij wordt immers gebruikt door X en de recreatiewoning door de dochter van X en haar echtgenoot. De mantelzorg die wordt verleend door de dochter aan X maakt niet dat het gebruik van de recreatiewoning kan worden toegerekend aan X als gebruiker van de boerderij. De uitlatingen van de Waarderingskamer over de objectafbakening van mantelzorgwoningen is slechts informatief van aard en kan de wettelijke bepalingen niet opzijzetten. Overigens heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat niet is voldaan aan een in de Waarderingsinstructie van de Waarderingskamer opgenomen voorwaarde, omdat in casu geen verplichting tot verwijdering van de recreatiewoning bestaat bij beëindiging van de zorg of verkoop van de boerderij. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Dossiers: Agro
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 27 februari