X exploiteert het horecagedeelte in een voormalig klooster. Bij een controle wordt onder andere vastgesteld dat zij niet voldoet aan de factuureisen. X factureert onterecht met BTW verlegd. De inspecteur legt een BTW-naheffingsaanslag op aan X en een boete van 10%. X is het hier niet mee eens, omdat er geen verzuim is geweest. Per saldo staat er volgens X namelijk geen bedrag aan te betalen belasting open en is de inspecteur dus niet benadeeld.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de boete niet te hoog is. Uit de gang van zaken, zoals in het controlerapport geschetst, volgt dat het verzuim vaststaat, en dat terecht een boete is opgelegd. Ook is de boete passend en geboden. Het hof merkt daarbij op dat het standpunt van X, dat de schatkist geen nadeel zou hebben geleden, gedeeltelijk niet correct is. De nageheven BTW heeft niet alleen betrekking op het ten onrechte toepassen van de verleggingsregeling, maar ook op het aangeven van te weinig omzet, het aftrekken van een te hoog bedrag aan voorbelasting en het ten onrechte toepassen van de KOR. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 4 februari