Het HvJ EU oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat een boete ter hoogte van de afgetrokken btw aan Rodopi wordt opgelegd. De Bulgaarse rechter moet wel onderzoeken of het bedrag van de opgelegde geldboete niet verder gaat dan nodig is tot waarborging van de juiste inning van de belasting en voorkoming van fraude.

Het Bulgaarse Rodopi-M 91 OOD brengt over december 2009 161.571,12 BGN in aftrek als voorbelasting op een factuur van Moda Shport EOOD. Deze factuur had echter niet mogen worden uitgeschreven en wordt via een protocol van 15 oktober 2010 geannuleerd overeenkomstig de Bulgaarse wetgeving. Rodopi houdt hier echter geen rekening mee in haar btw-aangifte over oktober 2010, maar pas in haar btw-aangifte over december 2010. De Bulgaarse Belastingdienst legt vervolgens een boete aan Rodopi op ter hoogte van het op de factuur aangegeven btw-bedrag. De Bulgaarse rechter heeft een prejudiciële vraag in deze zaak gesteld.

Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat een boete ter hoogte van de afgetrokken btw aan Rodopi wordt opgelegd omdat zij de btw-correctie niet tijdig had doorgevoerd. Dit geldt volgens het HvJ EU ook als de belastingplichtige het verzuim vervolgens heeft hersteld en de verschuldigde belasting met rente volledig heeft voldaan. Vervolgens wijst het HvJ EU er op dat de Bulgaarse rechter moet onderzoeken of het bedrag van de opgelegde geldboete niet verder gaat dan nodig is tot waarborging van de juiste inning van de belasting en voorkoming van fraude.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Achtste Kamer)

Editie: 8 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen