Hof Den Haag oordeelt dat een boete van € 250 passend en geboden is. Dat er door verliesverrekening geen VPB verschuldigd is, is niet van belang. De aangifte is namelijk ook nodig om de verrekenbare verliezen vast te kunnen vaststellen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Omdat X nv haar VPB-aangifte 2016 niet tijdig indient, legt de inspecteur, nadat hij X nv heeft aangemaand, uiteindelijk op 28 juli 2018 ambtshalve een VPB-aanslag 2016 op aan X nv. Hierbij legt hij een boete van € 2639 op (50%). Na het bezwaar van X nv vermindert de inspecteur de boete naar € 250. X nv is het niet eens met de opgelegde boete. Zij stelt dat zij de aangifte niet kon verzenden wegens gebreken in het aangifteprogramma, dat zij geen reactie heeft ontvangen op haar brief van 12 juni 2018 en dat rekening gehouden moet worden met de hoge leeftijd en de gezondheidstoestand van haar bestuurder.

Hof Den Haag (V-N Vandaag 2020/1887) oordeelt dat een boete van € 250 passend en geboden is. Dat er door verliesverrekening geen VPB verschuldigd is, is niet van belang. De aangifte is namelijk ook nodig om de verrekenbare verliezen vast te kunnen vaststellen. Verder maakt X nv niet aannemelijk dat zij in de gegeven omstandigheden alle van haar in redelijkheid te vergen zorg heeft betracht om te bewerkstelligen dat tijdig aangifte zou worden gedaan. Hetgeen zij aanvoert is onvoldoende voor een geslaagd beroep op avas en vormt geen aanleiding om de verzuimboete verder te verminderen.

X gaat in cassatie, maar motiveert het beroep te laat. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 23 september

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen