Omdat X stelselmatig niet (tijdig) zijn aangifte indient, legt de inspecteur een ambtshalve IB-aanslag 2016 op aan X. Tevens legt hij, mede omdat X niet reageert op zijn voornemen, een verzuimboete op van € 5278. Naar aanleiding van het ingediende bezwaar vraagt de inspecteur de gemachtigde van X of hij wil worden gehoord. De gemachtigde reageert hier niet op. De inspecteur verklaart het beroep, zonder X te horen, vervolgens ongegrond. X is het hier niet mee eens. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk maar matigt de boete nog wel tot € 4750 in verband met overschrijding van de redelijke termijn.
Hof 's-Hertogenbosch vermindert de boete, op voorspraak van de inspecteur, tot € 3500 in verband met het verbeterde aangiftegedrag van X. Met de financiële situatie van X houdt het hof geen rekening, omdat X daarin geen inzicht verschaft. De inspecteur is er verder terecht vanuit gegaan dat X afzag van zijn recht om te worden gehoord. Er is namelijk niet geregeerd binnen de door de inspecteur gestelde redelijke, termijn. Er is geen sprake van schending van het hoorrecht. Dat de boete hoger is dan € 340 maakt niet dat de inspecteur X in de gelegenheid moet stellen om zijn zienswijze naar voren te brengen.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67pa
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Algemene wet bestuursrecht 5:33
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 14 juli