De heer X (belanghebbende) is oud-bestuurder van B bv, die enig aandeelhouder en bestuurder was van A bv. X is door de ontvanger aansprakelijk gesteld voor de belastingschulden van A bv, alsmede voor de boetes, kosten en invorderingsrente over de periode april 2007 tot en met juli 2008. X stelt dat de schriftelijke melding van betalingsonmacht tijdig is gedaan en dat deze blijkbaar bij de Belastingdienst zoek is geraakt. Bovendien zou de ontvanger reeds langs andere weg op de hoogte zijn geweest van de betalingsonmacht. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij het betreffende meldingsformulier aan de ontvanger heeft verzonden. X stelt ook vergeefs dat de betalingsproblemen van A bv reeds in september 2007 zo ernstig en structureel waren dat de ontvanger op dat moment op de hoogte had moeten zijn van de betalingsonmacht. In de door X in dat kader ingebrachte stukken staat namelijk niets over de mate en de aard van de betalingsproblemen. Het beroep van X is slechts gegrond voor wat betreft de boetes die na het faillissement aan A bv zijn opgelegd. X gaat in hoger beroep. De ontvanger gaat incidenteel in hoger beroep. Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de aansprakelijkstelling voor de boetes terecht is, ondanks dat deze pas na de faillissementsdatum zijn geformaliseerd. De boetes hebben namelijk betrekking op de periode februari 2008 tot en met juli 2008. Het incidentele hoger beroep van de ontvanger is dus gegrond. Het beroep van X is ongegrond. Vaststaat namelijk dat A bv haar betalingsonmacht niet heeft gemeld, zodat wordt vermoed dat de niet-betaling aan X is te wijten als gevolg van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Tot de weerlegging van dit vermoeden kan X niet worden toegelaten, nu hem naar de rechtbank op goede gronden heeft vastgesteld, te verwijten valt dat A bv de mededeling niet heeft kunnen verrichten.
Wetsartikelen: