Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de WOZ-waarden in betekenende mate hoger zijn dan de werkelijke waarden in het economische verkeer van de woningen in verhuurde staat. De rechtbank vermindert de rendementsgrondslag waarover het belastbare inkomen uit sparen en beleggen moet worden berekend.
X is eigenaresse van 26 huurwoningen in Amsterdam. Op grond van art. 5.20 Wet IB 2001 en art. 17a lid 4 Uitv. besl. IB 2001 wordt voor de box 3-heffing in 2010 een WOZ-waarde van circa € 4,4 mln in aanmerking genomen. X is echter van mening dat deze waarde te hoog is, en overlegt een taxatierapport waarin de waarde van de woningen in verhuurde staat op circa € 2,1 mln is vastgesteld. De inspecteur overlegt een taxatierapport waarin de waarde in het economische verkeer van de woningen op ruim € 2,6 mln is vastgesteld.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de WOZ-waarden in betekenende mate hoger zijn dan de werkelijke waarden in het economische verkeer van de woningen in verhuurde staat. Aangezien het door X ingebrachte taxatierapport onjuiste uitgangsposities hanteert, volgt de rechtbank het taxatierapport van de inspecteur. De rechtbank vermindert de rendementsgrondslag waarover het belastbare inkomen uit sparen en beleggen moet worden berekend.
[Bron Uitspraak]
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 17a
Wet inkomstenbelasting 2001 5.20
1