
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat bij de vermogensrendementsheffing, ondanks de oplichting, geen sprake is van een individuele en buitensporige last. X heeft namelijk een inkomen uit werk en woning van € 48.130 en een box 3-vermogen van € 166.928 (exclusief de lening van € 100.000).
X sluit op 1 januari 2017 een geldleningsovereenkomst met Y. X leent hierbij € 100.000 uit aan Y en Y betaalt dit bedrag op 7 februari 2017 terug. X ontvangt hiervoor een vaste vergoeding van € 10.000. X maakt het bedrag op 2 januari 2017 over. X wordt echter opgelicht en ontvangt niets terug. X vindt de box 3-heffing over het bedrag van €100.000 onredelijk nu duidelijk is dat hij het bedrag nooit terug zal ontvangen. Hij is van mening dat er sprake is van een individuele en buitensporige last.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat bij de vermogensrendementsheffing, ondanks de oplichting, geen sprake is van een individuele en buitensporige last. X heeft namelijk een inkomen uit werk en woning van € 48.130 en een box 3-vermogen van € 166.928 (exclusief de lening van € 100.000). De rechtbank verwerpt verder nog het beroep van X op het SNS-aandelenarrest van de Hoge Raad (6 april 2018, nr. 17/01852, V-N 2018/20.3). De situatie van de belastingplichtige in die zaak is niet vergelijkbaar met de situatie van X omdat sprake was van onteigening van vermogensbestanddelen en de belastingplichtige met zijn inkomen onder de armoedegrens zou komen als hij over de waarde van de onteigende vermogensbestanddelen toch belasting zou moeten betalen.
Lees ook het thema Box 3
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 27 juli
Carrousel: Carrousel