Hof Den Haag oordeelt dat X in 1977 ervoor heeft gekozen om naar Nederland te verhuizen om hier te gaan studeren en vervolgens hier is blijven wonen en werken. X bevond zich bij indiensttreding bij EOB in 1990 niet meer in een grensoverschrijdende situatie.
X heeft de Nederlandse nationaliteit en heeft vanwege het werk van zijn ouders ooit in Italië en België gewoond. Sinds 1977 woont hij echter onafgebroken in Nederland en sinds 1990 is hij in dienst bij het Europees Octrooi Bureau (EOB). Zijn salaris is fiscaal vrijgesteld in Nederland. In geschil is of zijn inkomen uit sparen en beleggen in 2018 wel terecht in de heffing is betrokken. Volgens Rechtbank Den Haag is het een zuiver interne situatie en geen grensoverschrijdende situatie binnen de EU. X beroept zich dus vergeefs op EU-verkeersvrijheden. X stelt in hoger beroep dat in zijn geval sprake is van een grensoverschrijdende situatie omdat hij in 1977 vanuit België naar Nederland is verhuisd om hier te gaan studeren.
Hof Den Haag oordeelt dat X in 1977 ervoor heeft gekozen om naar Nederland te verhuizen om hier te gaan studeren en vervolgens hier is blijven wonen en werken. Hij is op geen enkele wijze belemmerd die keuzen te maken. Die keuzen hebben een wijziging teweeggebracht in zijn feitelijke situatie. Dat X zich als gevolg van die keuzen bij zijn indiensttreding bij het EOB in 1990 niet meer in een grensoverschrijdende situatie bevond en dat dit zijn fiscale situatie beïnvloedt, leidt niet tot het oordeel dat het voor X destijds minder aantrekkelijk is gemaakt om in Nederland te gaan wonen en studeren, reeds omdat indiensttreding bij het EOB op dat moment niet aan de orde was. X beroept zich ook vergeefs op de jurisprudentie die betrekking heeft op andere EOB-medewerkers, omdat die in wezenlijk andere posities verkeerden. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Instantie: Hof Den Haag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Europees belastingrecht
Editie: 18 december
Informatiesoort: VN Vandaag