X is het niet eens met de box 3-heffing over haar vermogen. Met betrekking tot enkele vorderingen stelt X dat niet kan worden uitgegaan van de nominale waarde. Verder is zij van mening dat de cryptovaluta niet zijn aan te merken als ‘vermogensrechten’.
Hof Amsterdam oordeelt dat de box 3-heffing niet te hoog is. De waardeontwikkeling in de aandelenportefeuille (€ 245.356) ontstijgt het voordeel uit sparen en beleggen royaal (€ 30.902). Verder volgt het hof de alternatieve waardering van de vorderingen niet. Op grond van de Wet IB 2001 moeten de vorderingen worden gewaardeerd tegen de waarde in het economische verkeer. Daarbij heeft X volgens het hof geen omstandigheden aangevoerd waardoor het aannemelijk is geworden dat de vorderingen minder waard zijn dan de nominale waarde. Voor de cryptovaluta geldt verder nog dat zij zijn aan te merken als ‘overige vermogensrechten, met waarde in het economische verkeer’ zoals bedoeld in art. 5.3 lid 2 onderdeel f Wet IB 2001. Zij behoren dan ook tot heffingsgrondslag voor het box 3-inkomen. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.3
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Instantie: Hof Amsterdam
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 29 november
Informatiesoort: VN Vandaag