Rechtbank Den Haag oordeelt dat zowel de Wet rechtsherstel box 3 als compensatie op basis van het werkelijk behaalde rendement niet leidt tot vermindering van de aanslag. De verleende aftrek ter voorkoming van dubbele belasting is ook niet te laag.
X bezit samen met haar familie een appartementsrecht en een aandeel in een vakantiewoning in Zweden. Deze objecten worden niet verhuurd. Daarnaast bezit X een verhuurd pand in België. Voor al deze onroerende zaken met een totale waarde van € 768.585 is door X een verzoek om vermindering wegens aftrek elders belast gedaan. De grondslag van box 3 is € 915.744 en het aandeel van X hierin is € 780.102. Voor 2017 is in geschil of de heffing over haar box 3-inkomen juist is vastgesteld, of voldoende rechtsherstel is geboden en of de aftrek elders belast juist is berekend.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat zowel de Wet rechtsherstel box 3 als compensatie op basis van het werkelijk behaalde rendement niet leidt tot vermindering van de aanslag. Bij compensatie op basis van het werkelijk behaalde rendement tellen de ongerealiseerde waardestijgingen van ruim € 60.000 mee. Er is ook geen sprake van een individuele en buitensporige last. Nederland mag de buitenlandse onroerende zaken in de grondslag van box 3 betrekken en het voordeel daaruit bepalen aan de hand van een (progressief) forfaitair rendement tot € 10.376. Nederland is als woonstaat bevoegd, alvorens voorkoming van dubbele belasting te verlenen, de inkomsten uit de onroerende zaken in de heffingsgrondslag te betrekken. De wijze waarop Nederland aftrek ter voorkoming van dubbele belasting verleent, leidt niet tot een verschil in behandeling tussen buitenlandse en Nederlandse onroerende zaken. Het beroep van X is ongegrond.
Lees ook het Dossier Box 3.
Wetsartikelen:
Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 24
Wet inkomstenbelasting 2001 10.6ter
Instantie: Rechtbank Den Haag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 4 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag
Dossiers: Box 3