Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de moeder niet tot het huishouden van X behoort, zodat het aandeel van X in de eigendom van de woning waar zijn moeder woont, terecht bij hem is belast in box 3.

X is samen met drie familieleden eigenaar van een woning met een WOZ-waarde van € 594.000, waarin zijn moeder woont. Het aandeel van X is € 148.500 (25%). Volgens de inspecteur valt dit aandeel bij X in box 3, maar X stelt dat ooit de afspraak is gemaakt dat dit niet bij hem belast hoeft te worden. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant beroept X zich ten onrechte op het vertrouwensbeginsel. X stelt in hoger beroep dat de woning voor hem als eigen woning heeft te gelden, omdat hij zelf in een huurwoning woont.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de moeder niet tot het huishouden van X behoort, zodat zijn aandeel in de woning terecht is belast in box 3. Voor de waarde stelt X vergeefs dat de aankoopprijs in de jaren ’60 van de vorige eeuw bepalend is en dat deze moet worden verhoogd aan de hand van het CBS-indexcijfer. Tegen de onderhavige WOZ-beschikking is namelijk geen bezwaar gemaakt. Het enkele feit dat de inspecteur jarenlang de aangiften van X heeft gevolgd, wekt geen vertrouwen. Het is ook niet aannemelijk dat de onderhavige kwestie ooit uitdrukkelijk aan de orde is gesteld of dat de inspecteur een weloverwogen standpunt heeft ingenomen. Het beroep is ongegrond.

Lees ook het thema Box 3.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.111

Wet inkomstenbelasting 2001 5.20

Wet inkomstenbelasting 2001 5.3

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 11 september

Informatiesoort: VN Vandaag

622

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen