Hof Amsterdam oordeelt dat zich bij X door de vermogensrendementsheffing geen individuele en buitensporige last voordoet. X geniet een (netto-)inkomen waarmee zij ruim boven de armoedegrens blijft. Verder beschikt zij over een niet-onaanzienlijk vermogen.

X is het niet eens met de vermogensrendementsheffing over haar box 3-vermogen. Volgens haar vormt de vermogensrendementsheffing een individuele en excessieve last die in strijd is met art. 1 EP EVRM. De inspecteur splitst het bezwaar daarop in een bezwaar dat via een massaalbezwaarprocedure wordt afgewikkeld (strijd met art. 1 EP EVRM) en een bezwaar dat hij zelf afdoet (individuele en excessieve last). De inspecteur verklaart het bezwaar over de buitensporige zware last vervolgens ongegrond.

Hof Amsterdam oordeelt dat zich bij X door de vermogensrendementsheffing geen individuele en buitensporige last voordoet. Daarbij is onder andere van belang dat X in 2017 een (netto-)inkomen heeft waarmee zij ruim boven de armoedegrens blijft. Verder is van belang dat X beschikt over een niet-onaanzienlijk vermogen. De daarover verschuldigde vermogensrendementsheffing is dan relatief laag. Verder stelt het hof nog vast dat de inspecteur het bezwaar terecht heeft gesplitst en uitspraak kon doen zonder de uitkomst van de massaalbezwaarprocedure af te wachten.

Lees ook het thema Box 3

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 2 oktober

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen