Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de vermogensrendementsheffing bij X niet leidt tot een individuele en buitensporige last.

Belanghebbende, X, maakt op 24 juli 2015 bezwaar tegen een aanslag IB/PVV 2014. Op 16 september 2015 stelt zij de inspecteur in gebreke wegens het niet tijdig beslissen. De inspecteur doet op 17 en 18 september 2015 pogingen om de gemachtigde te bereiken voor een hoorgesprek. Als dat niet lukt, besluit de inspecteur uitspraak te doen zonder X te horen. Hof ’s-Hertogenbosch 9 november 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4632, V-N 2019/13.13) wijst de zaak terug naar de inspecteur met de opdracht X alsnog volgens de regels te horen en daarna opnieuw uitspraak op bezwaar te doen (Hof ’s-Hertogenbosch . Het hof past de judiciële lus toe, inhoudende dat X tegen de nieuwe uitspraak op bezwaar alleen beroep kan instellen bij het hof. In geschil is de box 3-heffing van X.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de vermogensrendementsheffing bij X niet leidt tot een individuele en buitensporige last. De IB/PVV over het inkomen uit sparen en beleggen bedraagt € 1.815. Gelet op het belastbare inkomen uit werk en woning van X (€ 13.582) alsmede haar vermogen (€ 247.879, te weten de bezittingen inclusief de vrijgestelde groene beleggingen ter waarde van € 47.463) is het hof van oordeel dat niet kan worden gezegd dat X wordt geconfronteerd met een individuele en buitensporige last als gevolg van de heffing van box 3. Het hoger beroep van X is ongegrond.

Lees ook het thema Box 3

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 19 maart

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen