Hof Amsterdam oordeelt dat bij de beoordeling of er bij de vermogensrendementsheffing sprake is van een individuele buitensporige last rekening moet worden gehouden met de gehele financiële situatie van X. Dit blijkt uit de jurisprudentie van de Hoge Raad.
X is van mening dat de box 3-heffing in 2017 bij hem leidt tot een individuele buitensporige last. Volgens X mag bij de beoordeling of daar sprake van is geen rekening worden gehouden met zijn gehele financiële positie, maar alleen met de bezittingen en schulden in box 3. Verder is X het er ook niet mee eens dat zich slechts dan een individuele en buitensporige last kan voordoen indien deze last zich in zijn geval sterker laat voelen dan in het algemeen.
Hof Amsterdam oordeelt dat bij de beoordeling of er bij de vermogensrendementsheffing sprake is van een individuele buitensporige last rekening moet worden gehouden met de gehele financiële situatie van X. Dit blijkt uit de jurisprudentie van de Hoge Raad. Het inkomen uit werk en woning vormt daarbij een belangrijk aanknopingspunt. Verder is het oordeel dat de vermogensrendementsheffing ten aanzien van X alleen dan kan leiden tot een individuele en buitensporige last indien en voor zover deze last zich in zijn geval sterker laat voelen dan in het algemeen in overeenstemming met de vaste jurisprudentie hierover van de Hoge Raad. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen
Dossiers: Box 3
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 24 september