Hof Den Haag beslist dat het box-3-inkomen van een werknemer van het Europees Octrooibureau is vrijgesteld. Het in de Zetelovereenkomst gemaakte onderscheid op basis van nationaliteit is in strijd met het EU-recht.
X komt in het jaar 1997 vanuit het Verenigd Koninkrijk naar Nederland om een dienstbetrekking bij het EOB te aanvaarden. X heeft de Nederlandse nationaliteit en heeft ingevolge de Zetelovereenkomst geen recht op vrijstelling van zijn box 3-inkomen. In het jaar 2002 neemt X de Ierse nationaliteit aan en verliest daarmee zijn Nederlandse nationaliteit. Hem is in verband daarmee door het Ministerie van BZ de DV-status (duurzaam verblijf) toegekend, op grond waarvan hij evenmin in aanmerking kwam voor de vrijstelling.
Volgens Hof Den Haag zijn X fiscale privileges ontzegd vanwege de omstandigheid dat hij ten tijde van de aanvang van de werkzaamheden voor het EOB, Nederlands onderdaan was. Het in de Zetelovereenkomst gemaakte onderscheid op basis van nationaliteit is in strijd met het EU-recht. Er is sprake van een ongerechtvaardigde beperking van het vrije werknemersverkeer (omgekeerde discriminatie naar nationaliteit). Het hof beslist dat X recht heeft op vrijstelling van het box-3-inkomen. Het hoger beroep van X is gegrond.
Lees ook het thema Box 3.
Wetsartikelen:
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten 26
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 14
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 18
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 45
Wet inkomstenbelasting 2001 5.1