Hof Den Haag beslist dat het box-3-inkomen van een werknemer van het Europees Octrooibureau (EOB) is vrijgesteld. Het in de Zetelovereenkomst gemaakte onderscheid op basis van nationaliteit is in strijd met het EU-recht.
X komt vanuit Duitsland naar Nederland om een dienstbetrekking bij het EOB te aanvaarden. Omdat X de Nederlandse nationaliteit heeft, heeft hij ingevolge de Zetelovereenkomst geen recht op vrijstelling van zijn box 3-inkomen. In geschil is of dit terecht is.
Volgens Hof Den Haag leidt de regeling uit de Zetelovereenkomst ertoe dat vanuit het buitenland aangeworven EOB-werknemers die geen Nederlands onderdaan zijn, worden bevoordeeld ten opzichte van eveneens uit het buitenland aangeworven EOB-werknemers die wel Nederlands onderdaan zijn. X ondervindt een financieel nadeel ten opzichte van deze EOB-werknemers die anders dan hij niet de Nederlandse nationaliteit hebben. Dit in de Zetelovereenkomst gemaakte onderscheid op basis van nationaliteit is in strijd met het EU-recht. Er is sprake van een ongerechtvaardigde beperking van het vrije werknemersverkeer (omgekeerde discriminatie naar nationaliteit). Het hof beslist dat X recht heeft op vrijstelling van het box-3-inkomen. Het hoger beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten 26
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 14
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 18
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 45
Wet inkomstenbelasting 2001 5.1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Arbeidsrecht, Inkomstenbelasting, Europees belastingrecht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 22 maart
Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief