De Hoge Raad oordeelt dat de vermindering van art. 10 Wet BPM 1992 op dezelfde wijze wordt toegepast op personenauto’s, motorrijwielen en bestelauto’s die niet een product van een andere EU-lidstaat zijn.

X BV doet BPM-aangifte voor een Mercedes-Benz ML 250 Bluetec 4Matic, die in Duitsland is geproduceerd voor de Canadese markt. In geschil is de naheffingsaanslag van € 4023 op basis van de koerslijst van Eurotax. Rechtbank Noord-Holland stelt de inspecteur in het gelijk. De inspecteur gaat echter alsnog akkoord met het toepassen van de koerslijst van EurotaxGlass’s, inclusief de bijstellingen ‘marktsituatie’ en ‘dealersituatie’. De aanslag wordt daarom verlaagd tot € 3389. Volgens Hof Amsterdam slaagt X BV niet in het bewijs dat de auto een ‘product van de overige lidstaten’ is als bedoeld in art. 110 VWEU. Het is namelijk onbekend waar en van wie zij de auto heeft gekocht. X BV gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat de vermindering van art. 10 Wet BPM 1992 op dezelfde wijze wordt toegepast op personenauto’s, motorrijwielen en bestelauto’s die niet een product van een andere EU-lidstaat zijn. Dat geldt ook als de Hoge Raad voor de vermindering een uitleg geeft in overeenstemming met art. 110 VWEU. Het oordeel van het hof dat het hoger beroep ongegrond is omdat art. 110 VWEU toepassing mist, geeft dus blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Bij het vaststellen van de aanslag had de inspecteur de bijstellingen ‘marktsituatie’ en ‘marktsituatie handelaar’ uit eigen beweging moeten toepassen (vgl. HR 28 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:248, V-N 2025/11.13). De vaststelling door het hof dat de inspecteur vanwege de gebruikmaking van de koerslijst van Eurotax de aanslag zou hebben moeten verminderen tot € 3.059, is in cassatie niet bestreden, zodat deze aldus wordt verminderd. Het financiële belang bij deze cassatieprocedure is minder dan € 1.000 en de redelijke termijn is met niet meer dan twaalf maanden overschreden, zodat wordt volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden. Het beroep van X BV is gegrond. Zij krijgt een proceskostenvergoeding van in totaal € 5.442 (hoger beroep en cassatie).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Uitvoeringsbesluit belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 6a

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 10 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

130

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen