De heer X is autohandelaar. Hij koopt in Duitsland een gebruikte personenauto. In verband hiermee is door hem BPM-aangifte gedaan. X maakt vervolgens bezwaar tegen de voldoening van € 5.802 en tegen de naheffing van € 531. Volgens Rechtbank Gelderland is zijn bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de BPM is voldaan door een ander dan X, namelijk de beoogde kentekenhouder. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden volgt partijen in hun gezamenlijke standpunt dat het bezwaar toch ontvankelijk is (zie HR 15 januari 2016, nr. 14/04106, V-N 2016/5.22). Tevens wordt voldaan aan hun verzoek om de zaak terug te wijzen naar de inspecteur. X krijgt daarnaast € 500 immateriële schadevergoeding wegens het overschrijden van de redelijke termijn en € 1.980 als proceskostenvergoeding.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 14 maart