Rechtbank Gelderland oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat voor inschrijving van een auto is vereist dat essentiële gebreken moeten zijn hersteld. De rechtbank verwijst daarbij naar doel en strekking van de Wet BPM 1992.
In verband met de inschrijving van een auto doet X BPM-aangifte. X moet € 1870 aan BPM betalen. In haar bezwaar stelt X dat zij slechts € 225 aan BPM is verschuldigd. Zij overlegt daarbij een rapport waarin essentiële gebreken ten aanzien van de auto zijn opgenomen die op dat moment nog niet waren hersteld. Volgens X is art. 8 Uitv. reg. BPM in strijd met het EU-recht omdat voor inschrijving van de auto is vereist dat essentiële gebreken moeten zijn hersteld.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat voor inschrijving van een auto is vereist dat essentiële gebreken moeten zijn hersteld (art. 8 Uitv. reg. BPM). Het doel en de strekking van de Wet BPM 1992 is om uitsluitend BPM te heffen ter zake van motorrijtuigen die van de weg in Nederland gebruik (gaan) maken, naar de staat waarin zij verkeren op het tijdstip dat zij in overeenstemming met de Wegenverkeerswet kunnen en mogen worden toegelaten op de weg in Nederland. Verder is de rechtbank ook nog van mening dat geen sprake is van indirecte discriminatie. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 8
Instantie: Rechtbank Gelderland
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Editie: 28 juni
Informatiesoort: VN Vandaag