Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de termijn van dertien weken lang genoeg is om het recht op teruggaaf te effectueren.
X bv exporteert in 2016 diverse auto’s. X bv verzoekt steeds om de BPM-exportteruggaaf als meer dan dertien weken na het beëindigen van de tenaamstelling in het Nederlandse kentekenregister zijn verstreken. In geschil is of de verzoeken daarom terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. Er is ook geen ambtshalve teruggaaf verleend, omdat de auto’s ook niet binnen dertien weken zijn geregistreerd in een andere EU-lidstaat of EER-land. Volgens Rechtbank Gelderland is de teruggaafregeling, noch de voorwaarde dat het verzoek om teruggaaf binnen dertien weken moet worden ingediend, in strijd met art. 110 VWEU. X bv gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de termijn van dertien weken lang genoeg is om het recht op teruggaaf te effectueren. De regeling voldoet dus aan het EU-doeltreffendheidsbeginsel. Dit geldt ook als de BPM in strijd met het EU-recht is geheven. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110
Uitvoeringsregeling belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 4a
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 14a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 7 oktober