Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de termijn van dertien weken lang genoeg is om het recht op teruggaaf te effectueren. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X bv exporteert in 2016 diverse auto’s. X bv verzoekt steeds om de BPM-exportteruggaaf als meer dan dertien weken na het beëindigen van de tenaamstelling in het Nederlandse kentekenregister zijn verstreken. In geschil is of de verzoeken daarom terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. Er is ook geen ambtshalve teruggaaf verleend, omdat de auto’s ook niet binnen dertien weken zijn geregistreerd in een andere EU-lidstaat of EER-land. Volgens Rechtbank Gelderland is de teruggaafregeling, noch de voorwaarde dat het verzoek om teruggaaf binnen dertien weken moet worden ingediend, in strijd met art. 110 VWEU. X bv gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2020/62.1.5) oordeelt dat de termijn van dertien weken lang genoeg is om het recht op teruggaaf te effectueren. De regeling voldoet dus aan het EU-doeltreffendheidsbeginsel. Dit geldt ook als de BPM in strijd met het EU-recht is geheven. Het beroep van X bv is ongegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 4a
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 14a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 24 september