Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de teruggaafregeling niet onder het toepassingsbereik van art. 110 VwEU valt. Er is geen verschil in behandeling tussen ingevoerde gebruikte auto's en binnenlandse gebruikte auto's.
X verzoekt in 2019 om BPM-teruggaven wegens de export van vier auto's naar Polen. Voor drie auto's zijn de verzoeken door de inspecteur wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Voor één auto krijgt X – na bezwaar en overeenkomstig haar verzoek – een ambtshalve teruggaaf van € 466. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de teruggaafregeling niet onder het toepassingsbereik van art. 110 VwEU valt (zie HR 29 april 2016, 15/02976, V-N 2016/25.19). Er is geen verschil in behandeling tussen ingevoerde gebruikte auto's en binnenlandse gebruikte auto's. De eis dat het verzoek binnen 13 weken na de uitschrijving uit het Nederlandse kentekenregister moet worden gedaan, is niet in strijd met het doeltreffendheidsbeginsel. X verzoekt pas in hoger beroep om een immateriële schadevergoeding, zodat de redelijke behandeltermijn van de gehele bezwaar-, beroeps-, en hoger beroepsfase moet worden vastgesteld. Deze is in beginsel 48 maanden, doch wordt verlengd vanwege de onderhandelingen die met de Belastingdienst hebben plaatsgevonden en de onwillige houding van X om een hoorgesprek te plannen. X krijgt daarom slechts éénmaal € 500, een vergoeding van de griffierechten en een proceskostenvergoeding van € 328,13 (zie HR 10 november 2023, 21/02011, V-N 2023/52.14).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 14a
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 15 april
Informatiesoort: VN Vandaag