Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de inspecteur in het bewijs slaagt dat voor 452 auto’s te weinig BPM is voldaan. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X bv doet jarenlang onjuiste BPM-maandaangiften en koopt daartoe een belastingambtenaar om. Haar dga, A, is inmiddels veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2,5 jaar. In geschil is de BPM-naheffing van € 4.204.974. De inspecteur heeft de BPM-naheffing voor 66 auto's geëxtrapoleerd naar 2341 auto's. Volgens Rechtbank Noord-Nederland mag de inspecteur de gemiddeld te weinig voldane BPM niet extrapoleren. De naheffing moet namelijk altijd herleid kunnen worden tot individuele auto’s (zie HR 14 maart 2008, 40.806, V-N 2008/16.3). De inspecteur gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N Vandaag 2021/1001) oordeelt dat de inspecteur in het bewijs slaagt dat voor 452 auto’s te weinig BPM is voldaan. De naheffingsaanslag wordt verminderd tot € 1.802.560. X bv stelt vergeefs dat een aantal auto’s waarvoor is nageheven, kort na de melding zijn geëxporteerd. Doordat de auto’s voor de export te naam waren gesteld, was immers BPM verschuldigd. De belasting is voor die auto’s dus terecht nageheven. Daaraan doet niet af dat X bv na de export om teruggaaf had kunnen vragen. Het beroep van de inspecteur is gegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 20

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hoge Raad

Editie: 2 juni

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen