X bv doet in 2016 en 2017 BPM-aangifte voor vier personenauto’s met schade. In geschil is de BPM-naheffingsaanslag van € 5836. Volgens de inspecteur is in de taxatierapporten steeds ten onrechte 100% van de gecalculeerde herstelkosten van de handelsinkoopwaarden afgetrokken. Rechtbank Den Haag stelt de inspecteur in het gelijk, maar kent aan X bv wel een immateriële schadevergoeding toe van € 1000 en een proceskostenvergoeding van € 534. X bv gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat de waardevermindering als gevolg van de schade meer is dan 72% van de gecalculeerde herstelkosten. Niet iedere euro van die kosten leidt namelijk tot een gelijke verlaging van de handelsinkoopwaarde en het herstel kan ook tot gevolg hebben dat normale gebruikssporen verdwijnen. Het verwijderen van normale gebruikssporen brengt een auto in een betere staat in vergelijking met vergelijkbare auto’s, zodat dit effect moet worden geëlimineerd. Het beroep van X bv is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 19 augustus