X bv is ondernemer en doet maandelijks opgave van ingevoerde en geregistreerde personenauto's. In geschil is of ter zake van zes van dergelijke auto's terecht een BPM-naheffingsaanslag van € 8.830 is opgelegd. Op de aanslag is echter geen naheffingstijdvak vermeld. X bv stelt dat de aanslag daarom moet worden vernietigd. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant ontbreekt op het aanslagbiljet een essentieel element en kan daarom de aanslag niet in stand blijven (zie HR 17 maart 2006, nr. 41.558, V-N 2006/16.5). Het maakt niet uit dat gelijktijdig met de aanslag een controlerapport is verzonden. In dat rapport is namelijk evenmin een tijdvak van naheffing vermeld en er staat ook niet in op welke data de zes auto's op naam van X bv zijn gesteld. De inspecteur gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 4 mei 2017, 16/00440, V-N Vandaag 2017/1505) oordeelt dat uit de tekst van de aanslag in combinatie met het controlerapport, alhoewel indirect, onmiskenbaar is af te leiden wanneer en in welke vorm zich de belastbare feiten hebben voorgedaan die tot het verschuldigd worden van de nageheven BPM hebben geleid (zie HR 17 maart 2006, nr. 41.558, V-N 2006/16.5). In het rapport staan namelijk de kentekens, de identificatienummers en de aangiftedata van de betreffende auto's. X bv stelt vergeefs dat zij door het ontbrekende tijdvak geen beroep kan doen op interne compensatie. De mogelijkheid voor handelaren om per maand aangifte te doen, brengt namelijk niet mee dat tussen BPM-heffingen, die materieel door verschillende personen zijn verschuldigd, maar formeel door dezelfde handelaar worden voldaan, interne compensatie kan plaatsvinden (zie Hof Arnhem-Leeuwarden 10 januari 2017, nrs. 15/00182 t/m 15/00270, V-N 2017/19.10.1). De naheffing is te hoog wegens het ontbreken van Nederlandstalige handleidingen, Nederlandse software en alarm van klasse 3, het toepassen van een gunstiger tussenliggend BPM-tarief, een defect in een 'park distance control'-systeem, alsmede door het toepassen van een extra leeftijdskorting voor vergunninghouders. Het beroep van de inspecteur is gegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Algemene wet inzake rijksbelastingen 20
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 31 januari