X voldoet in augustus 2019 BPM op aangifte voor acht auto's. Tot 1 september 2017 wordt de CO2-uitstoot op grond van de EU-regelgeving bepaald aan de hand van de NEDC-testmethode (New European Driving Cycle). Vanaf 1 september 2017 geldt de WLTP-testmethode (Worldwide harmonized Light vehicle Test Procedure). De voldane BPM is berekend op basis van het NEDC2-resultaat, zijnde het WLTP-resultaat dat via een EU-rekenmodel is omgerekend naar NEDC-maatstaven. X stelt dat dit volgens de Staatssecretaris van Financiën niet tot een hogere heffing zou mogen leiden.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de BPM voor reeds bestaande modellen hoger is dan het laagste rest-BPM dat is vervat in de waarde van – in de visie van de consument gelijksoortige – auto’s die op het moment van de registratie van de auto’s al in Nederland zijn geregistreerd. De rapporten van de BOVAG en TNO waar X zich op beroept, zijn voorts te algemeen. Voor de nieuwe – sinds 1 juni 2018 geproduceerde – modellen is geen NEDC1-resultaat vastgesteld, zodat er geen BPM op gelijksoortige auto’s kan zijn geheven op grond van dat resultaat. De uitlatingen van de Staatssecretaris wekken geen gerechtvaardigd vertrouwen, omdat deze zijn gedaan in zijn hoedanigheid van medewetgever. Het beroep is alleen gegrond met betrekking tot een voordeliger historisch tarief en extra leeftijdskortingen voor drie auto's, waarvan de inspecteur in de bezwaarfase heeft verzuimd om die kortingen toe te passen.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 16a
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 12 mei