Rechtbank Gelderland oordeelt dat de teruggaafregeling bij export noch de voorwaarde dat het verzoek om teruggaaf binnen dertien weken moet worden ingediend in strijd is met art. 110 VWEU. Bij uitvoer naar een andere EU-lidstaat kan niet met vrucht een beroep worden gedaan op dat artikel.

X bv exporteert in 2016 diverse auto’s. X bv verzoekt steeds om de BPM-exportteruggaaf als meer dan dertien weken na het beëindigen van de tenaamstelling in het Nederlandse kentekenregister zijn verstreken. In geschil is of de verzoeken daarom terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. Er is ook geen ambtshalve teruggaaf verleend, omdat de auto’s ook niet binnen dertien weken zijn geregistreerd in een andere EU-lidstaat of EER-land.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de teruggaafregeling noch de voorwaarde dat het verzoek om teruggaaf binnen dertien weken moet worden ingediend in strijd is met art. 110 VWEU. Bij uitvoer naar een andere EU-lidstaat kan niet met vrucht een beroep worden gedaan op dat artikel. Het artikel is niet van toepassing als wegens uitvoer naar een andere EU-lidstaat een (gedeeltelijke) teruggaaf plaatsvindt van een eerder door de 'vertrekstaat' rechtmatig geheven binnenlandse belasting (zie HR 29 april 2016, nr. 15/02976, V-N 2016/25.19). De teruggaafregeling heeft ook niet tot doel een tijdsevenredige belasting te creëren, zoals X bv stelt. Nederland is dus ook niet verplicht uit andere hoofde verplicht om een teruggaaf te verlenen. Het beroep van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 14a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 3 juli

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen