Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de kosten van de Schotse monumentenwoning vanaf 2007 niet langer meer aftrekbaar zijn. De kosten zijn door de inspecteur uit coulance vanwege opgewekt vertrouwen tot en met 2006 in aftrek toegelaten.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar de kapitalisatiefactor aannemelijk heeft gemaakt met de bottom-up methode.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de bv een nieuwe werkgever is en dat zij voor de werknemers dus nieuwe doelgroepverklaringen had moeten aanvragen. X bv stelt vergeefs dat zij louter door de omzetting van vof naar bv onevenredig zwaar wordt benadeeld.

Rechtbank Gelderland toetst of de opgelegde vergrijpboetes proportioneel zijn en komt tot het oordeel dat, gezien de som van de vergrijpboetes over meerdere jaren, matiging moet volgen. Daarbij neemt de rechtbank tevens een jaar in aanmerking dat de rechtbank wegens niet-ontvankelijkheid van het bezwaar niet inhoudelijk behandelt.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de LKV-verzoeken bij de loonaangiften doorslaggevend zijn. De latere correctieberichten hebben namelijk slechts een aanvullend karakter. Het verzoek voor de 518 werknemers is ten onrechte afgewezen.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat uit het taxatierapport volgt dat de waarde in het economisch verkeer, en dus de maatstaf van heffing, € 1.180.000 is. Dat de koopsom is overeengekomen tussen onafhankelijke, zakelijk handelende partijen, is niet van belang.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat X met zijn achteraf opgestelde urenoverzichten niet aannemelijk maakt op jaarbasis minimaal 1225 uur aan de nevenactiviteiten te hebben besteed. De slordige administratie is grove schuld en komt X op een vergrijpboete van uiteindelijk € 1200 te staan.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat het berekenen van belastingrente over een periode van 1220 dagen zodanig onevenredig is, dat deze periode beperkt moet worden.

Nederland speelt de laatste jaren een kleinere rol bij internationale belastingontwijking, komt naar voren uit een analyse van De Nederlandsche Bank (DNB). De stroom geld die ons land binnenkomt en direct weer verlaat op weg naar belastingparadijzen is sinds 2020 een stuk kleiner dan in de voorgaande jaren, signaleert de centrale bank.

Het Besluit gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden geeft een nadere invulling aan de gegevensverwerking en de waarborgen van de Wet gegevensbescherming door samenwerkingsverbanden (V-N 2024/33.17) (hierna: WGS). Ook bepaalt dit besluit dat de WGS per 1 maart 2025 in werking treedt.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een besluit gepubliceerd over de fiscale behandeling van aandelenoptierechten in grensoverschrijdende situaties. In dit besluit zijn de gevolgen van de op 1 januari 2023 in werking getreden Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten voor de fiscale behandeling van aandelenoptierechten in grensoverschrijdende situaties nader uitgewerkt.

Hof Den Haag oordeelt dat het beroep van X op het vertrouwensbeginsel voor het jaar 2018 faalt. X maakt niet aannemelijk dat de inspecteur heeft bevestigd dat de stamrechtuitkeringen voldoen aan de lijfrentedefinitie van art. 19 lid 5 van het Belastingverdrag met de VS. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

De Staatssecretaris van Financiën heeft het Bedrag B besluit 2025 gepubliceerd. Het besluit treedt op 1 januari 2025 in werking.

Tijdens de 29e sessie van het VN-comité van taxexperts die van 15 tot en met 18 oktober 2024 in Genève plaatsvond, is gesproken over een aantal wijzigingen van het VN-modelverdrag. Het gaat in dit verband om de invoering van een nieuw artikel over inkomsten uit dienstverlening en een nieuw art. 12C VN-modelverdrag over de belastingheffing over verzekeringspremies.

De Staatssecretaris van Financiën heeft het Besluit deregistratie platformexploitant WIB vastgesteld.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Wet aanpassing minimumbelasting 2024 naar de Eerste Kamer gestuurd. Hierin wordt onder andere een mogelijk kwalificerend belastingtegoed en de reikwijdte van de Wet minimumbelasting 2024 ten aanzien van joint-ventures behandeld.