De Staatssecretarissen van Financiën hebben de brief van het Openbaar Ministerie (OM) over de beslissing om geen vervolging in te stellen naar aanleiding van de aangifte in de kinderopvangtoeslagaffaire naar de Tweede Kamer gestuurd.
Het OM heeft op basis van de aangifte van de staatssecretarissen van 19 mei 2020 van het vermoeden van knevelarij en beroepsmatige discriminatie onderzocht of sprake is van een redelijk vermoeden dat één of meer strafbare feiten zijn gepleegd. Tevens is onderzocht of er vervolgingsbeletsels zijn, zoals strafrechtelijke immuniteit. Ook heeft het OM ambtshalve onderzocht of er ten aanzien van de stopzettingen van voorschotbetalingen van kinderopvangtoeslag sprake is van verdenking van dwang door misbruik.
Het OM is tot het oordeel gekomen dat er geen sprake is van verdenking van dwang door misbruik. De omstandigheid dat achteraf door de hoogste bestuursrechter is geoordeeld dat de wijze waarop de voorschotbetalingen zijn stopgezet in strijd was met de systematiek van de wet maakt niet dat ambtenaren opzettelijk hun bevoegdheden hebben overschreden en strafbaar hebben gehandeld. Er bestaat geen verdenking dat ambtenaren opzettelijk hun bevoegdheden te buiten zijn gegaan.
Voor bewezenverklaring van knevelarij in relatie tot de terugvorderingsbesluiten is vereist dat de betrokken ambtenaren bij het nemen van de besluiten wisten dat daarmee geldbedragen werden gevorderd die niet verschuldigd waren aan enige openbare kas en derhalve onterecht werden gevorderd. Hiervan is niet gebleken.
Uitsluitend een onderscheid op grond van onder andere ras, waardoor mensenrechten of fundamentele vrijheden kunnen worden aangetast, kan als strafbare beroepsmatige discriminatie worden aangemerkt. De handelingen die zijn verricht, het opvragen van gegevens en inlichtingen en het versturen van baliebrieven naar een specifieke groep personen, kunnen naar het oordeel van het OM niet worden beschouwd als dergelijke handelingen. Het recht op kinderopvangtoeslag werd bij ouders zonder de Nederlandse nationaliteit ook niet anders of strenger beoordeeld dan bij ouders met de Nederlandse nationaliteit. Daarom is er naar het oordeel van het OM geen sprake van beroepsmatige discriminatie.
Het OM heeft besloten geen strafrechtelijk onderzoek in te stellen naar aanleiding van de aangifte. Daarnaast is het OM tot de conclusie gekomen dat ambtenaren met betrekking tot hun handelen in de toeslagenaffaire in beginsel strafrechtelijke immuniteit toekomt en zij om die reden niet strafrechtelijk vervolgd kunnen worden, zolang zij bij de uitvoering handelden in het algemeen belang en daarbij niet is gebleken van handelen uit eigen gewin of belang.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen, Toeslagen en zorgverzekeringswet, Strafrecht
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 11 januari