De doelmatigheidsbepaling is een welkome aanvulling op het instrumentarium van de inspecteur. Toepassing ervan leidt tot tijdsbesparing voor de Belastingdienst. Voor de belastingplichtige maakt toepassing van de doelmatigheidsbepaling zaken eenvoudiger en inzichtelijker. Staatssecretaris Weekers van Financien meldt dit in een brief aan de Eerste Kamer naar aanleiding van de tweede evaluatie naar de werking van de doelmatigheidsbepaling (art. 64 AWR). In 2011 en 2012 is de doelmatigheidsbepaling in totaal ongeveer 900 maal toegepast. Hierin zijn 500 gevallen van inkeer begrepen. Wel is de doelmatigheidsbepaling in 2012 minder toegepast dan in 2011. Dit wordt veroorzaakt doordat het aantal inkeerders is afgenomen. De doelmatigheidsbepaling komt vooral voor bij de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting, maar ook op het terrein van de Wet belastingen op milieugrondslag. De doelmatigheidsbepaling wordt bij de inkeerders toegepast in het kader van een vaststellingsovereenkomst. In de standaardtekst die wordt toegepast bij de voorbereiding van de vaststellingsovereenkomst met inkeerders geldt als voorwaarde dat de mogelijkheid om in bezwaar en beroep te gaan wordt uitgesloten. De Belastingdienst houdt niet bij in hoeveel gevallen deze voorwaarde ook in de feitelijke vaststellingsovereenkomsten met inkeerders is opgenomen. Ten aanzien van de toepassing van de doelmatigheidsbepaling in andere situaties dan inkeer is niet bekend in welke mate uitsluiting van bezwaar en beroep is opgenomen in de vaststellingsovereenkomsten. Met het beleid over vaststellingsovereenkomsten en de doelmatigheidsbepaling in het Besluit fiscaal bestuursrecht is tot uitdrukking gebracht dat toepassing van artikel 64 op geen enkele wijze afbreuk doet aan de rechtsbescherming die - onder overigens gelijke omstandigheden - zonder toepassing van artikel 64 zou zijn genoten.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 29 april