Hof Amsterdam oordeelt dat de uitspraak van de inspecteur ondanks het ontbreken van een cijfermatige uitwerking en een nadere motivering aangemerkt kan worden als een rechtsgeldige uitspraak op bezwaar.

X heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte van omzetbelasting voor een groot aantal tijdvakken. Op 14 juli 2016 stelt X de inspecteur in gebreke. Per brief van 19 juli 2016 stuurt de inspecteur een brief naar X met de aanhef ‘uitspraak op bezwaar’. In september 2016 ontvangt X verminderingsbeschikkingen. X stelt dat de brief van de inspecteur van 19 juli 2016 niet aangemerkt kan worden als een rechtsgeldige uitspraak op bezwaar. Rechtbank Noord-Holland is het eens met X en kent een dwangsom toe voor een bedrag van in totaal € 12.600.

Hof Amsterdam oordeelt dat de uitspraak van de inspecteur ondanks het ontbreken van een cijfermatige uitwerking en een nadere motivering aangemerkt kan worden als een uitspraak op bezwaar. Het gaat erom of de brief duidelijk maakt dat de inspecteur op het bezwaar heeft beslist en dat daardoor een einde is gekomen aan de bezwaarfase (vgl. HR 11 oktober 2019, V-N 2019/49.19). Het hof is van oordeel dat dit het geval is. Redengevend daarvoor acht het hof van belang (i) dat de aanhef vermeldt ‘uitspraak op bezwaar’, (ii) dat in de brief gerefereerd wordt aan de door X ingediende bezwaarschriften c.q. ingebrekestellingen en (iii) dat wordt meegedeeld dat aan die bezwaarschriften wordt tegemoetgekomen. De brief bevat bovendien een beroepsclausule. Het hof stelt de inspecteur in het gelijk. Dit betekent dat X geen aanspraak maakt op een dwangsom wegens niet tijdig beslissen op bezwaar.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 3 januari

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen