Het Roemeense World Comm Trading Gfz SRL ontvangt verschillende producten op het gebied van mobiele telefonie van Nokia Corporation. Nokia levert de producten vanuit Finland, Duitsland, Hongarije en Roemenië. Op de leveringen vanuit Finland, Duitsland en Hongarije brengt Nokia geen BTW in rekening en past WCT de verleggingsregeling toe. Voor de leveringen uit Roemenië brengt Nokia BTW in rekening, die WCT in aftrek brengt. Nokia verleent rabatten aan WCT. Deze kortingen worden per kwartaal op één enkele factuur toegekend. Hierbij gebruikt Nokia haar Finse BTW-nummer. Vervolgens past WCT de verleggingsregeling toe op de BTW op de kortingsnota, waarbij geen verschil werd gemaakt tussen binnenlandse en ICL’s. WCT boekt in feite het totale bedrag van de verkregen kortingen alsof het gaat om intracommunautaire handelingen. De Roemeense Belastingdienst is het daar niet mee eens. Volgens de fiscus had WCT een scheiding moeten aanbrengen tussen binnenlandse en intracommunautaire leveringen. De Roemeense rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Roemenië de BTW-aftrek moet herzien wanneer een belastingplichtige, na kortingen te hebben verkregen, meer BTW in aftrek heeft gebracht dan hij in aftrek mocht brengen. Dit geldt ook wanneer de leverancier van de belastingplichtige zijn activiteiten in Roemenië heeft beëindigd en de leverancier daardoor geen teruggaaf van een gedeelte van de door hem betaalde BTW meer kan vorderen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 2 juni