Hof Den Haag beslist dat X bv recht op BTW-aftrek voor aankoop van inventaris heeft. Het contract, noodzaak tot inventaris en bezoek van inspecteur maken aankoop materieel onderbouwd. Incidenteel hoger beroep van de Belastingdienst is niet ontvankelijk, omdat uitstel voor het verweerschrift niet ook voor incidenteel hoger beroep geldt.

Belanghebbende, X bv, brengt in 2013 een bedrag van € 15.750 aan BTW in aftrek in verband met de aankoop van inventaris van C bv. De factuur is in vier delen contant betaald. Op kwitanties staan naam en logo van E bv en bij de handtekening staat ook een logo van E bv. Het contante geld is volgens X bv afkomstig van giften bij een feest voor de dochter van de directeur van X bv. Op 16 april 2013 heeft C bv een overeenkomst met X bv gesloten, waarin staat dat C bv de inventaris van G bv heeft verkregen. Op de factuur staat de prestatie omschreven als ‘levering inventaris’. G bv heeft de inventaris in 2009 aangeschaft, waarvan kopieën van facturen in de administratie zitten. De Belastingdienst heft de in aftrek gebrachte BTW na, legt een vergrijpboete van 50% op en brengt belastingrente in rekening.

In de uitspraak op bezwaar staat dat de ‘nieuw vastgestelde rente’ nihil bedraagt.

Rechtbank Den Haag laat de naheffingsaanslag in stand, vernietigt de boete en laat de belastingrente in stand.

X bv gaat in hoger beroep. De Belastingdienst verzoekt om uitstel voor het indienen van het verweerschrift. Bij het indienen van het verweerschrift dient de Belastingdienst tevens incidenteel hoger beroep aan.

Volgens Hof Den Haag heeft X bv recht op BTW-aftrek op de aankoop van de inventaris. Het hof acht aannemelijk dat de inventaris werkelijk is gekocht. X bv exploiteert namelijk enkele jaren een telecomwinkel, waarvoor de inventaris is. Op basis van een contract en een factuur blijkt dat X bv deze overneemt van C bv uit een bestaande telecomwinkel. Welke inventaris het betreft, blijkt voldoende duidelijk uit het overzicht ‘inventaris [adres] 2009’ met onderliggende facturen. De inspecteur heeft de inventaris tijdens het boekenonderzoek ook zien staan. Daarmee kan de materiële werkelijkheid worden vastgesteld, zodat een onvoldoende specificatie op factuur X bv niet kan worden tegengeworpen. De inventaris is gebruikt voor belaste activiteiten en dus bestaat recht op BTW-aftrek. De verklaring over de herkomst van het contante geld acht het hof geloofwaardig.

Het hof vernietigt de beschikking belastingrente. Het per abuis verminderen van de belastingrentebeschikking naar nihil in de uitspraak op bezwaar komt voor rekening en risico van de Belastingdienst.

Het incidenteel hoger beroep van de Belastingdienst is niet ontvankelijk, omdat het te laat is ingediend. Het verleend uitstel voor het indienen van het verweerschrift geldt niet vanzelfsprekend ook voor het indienen van incidenteel hoger beroep.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:110

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 20 juni

33

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen