Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet de afnemer is van de auto en geen recht heeft op aftrek van BTW.

X is een fiscale eenheid omzetbelasting die houdster- en managementdiensten verricht. X koopt in 2017 een auto en verkoopt deze door aan haar enig aandeelhouder voor een deel van de koopprijs en dient een aangifte dividendbelasting in voor een verkapt dividend. Het kenteken van de auto wordt rechtstreeks op naam gesteld van X' aandeelhouder. X vraagt omzetbelasting terug over het derde kwartaal van 2017, waarin voorbelasting voor aankoop van de auto zit begrepen. De inspecteur legt een naheffingsaanslag op over het jaar 2017. X gaat in bezwaar en beroep. In geschil is onder meer of X recht heeft op aftrek van voorbelasting.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X geen recht heeft op aftrek van BTW, omdat voldoende aannemelijk is dat zij niet de afnemer is nu de auto rechtstreeks op naam van haar aandeelhouder is overgeschreven en de auto de garage van de verkoper pas heeft verlaten na verkoop aan deze aandeelhouder. Wat betreft de vergrijpboete verzuimt de inspecteur aannemelijk te maken dat er sprake is van voorwaardelijk opzet. De inspecteur maakt wel aannemelijk dat er sprake is van grove schuld. De vergrijpboete wordt daarom verminderd tot 25%. Tot slot wordt de vergrijpboete verder verminderd met 15% vanwege een overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak. Het beroep van eiser is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 14 september

Informatiesoort: VN Vandaag

559

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen