Het is mogelijk dat middelen die beschikbaar zijn voor innovatie niet ten volle aan innovatie kunnen worden besteed. Dat is zo wanneer bij de kostenraming van de werkzaamheden onvoldoende rekening is gehouden met de eventuele btw-gevolgen of wanneer de btw-gevolgen anders zijn dan is ingeschat door de betrokken partijen. Dit heeft de Staatssecretaris van Financiën mede namens de Minister van Economische Zaken geantwoord op Kamervragen over een bericht dat het Limburgs innovatieplan dreigt stuk te lopen op btw.  

Brief Staatssecretaris van Financiën van 7 september 2015, nr. DGB/2015/3890 U

De btw-casuïstiek bij samenwerkende gemeenten verschilt wezenlijk van de situatie van PPS (publiek-private samenwerking). Bij gemeenten vindt de samenwerking tussen gemeenten plaats en speelt het BTW-compensatiefonds een belangrijke rol als middel om de btw terug te betalen aan gemeenten. Bij PPS kunnen allerlei partijen betrokken zijn, zoals een universiteit, die geen recht op btw-aftrek of btw-compensatie heeft. De btw-problematiek bij PPS spitst zich toe op het aftrekrecht van een PPS. Aftrek van btw is conform vaste jurisprudentie alleen mogelijk indien en voor zover de betreffende ondernemer (het samenwerkingsverband) met btw belaste activiteiten verricht. Dat is geen gevolg van het feit dat er met een PPS-constructie wordt gewerkt. Situaties van PPS verschillen onderling wezenlijk, waardoor het niet goed mogelijk is op voorhand de btw-gevolgen precies aan te geven.  

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Belastingrecht algemeen

Editie: 8 september

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen