Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de informatiebeschikking terecht is gegeven en de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard. De aard en omvang van de gebreken zijn van dien aard dat de inspecteur terecht concludeert dat de administratieplicht is geschonden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Tijdens een boekenonderzoek bij maatschap X en Y, de op één na grootste preiteler van Nederland, constateert de inspecteur dat de administratie van de maatschap op diverse onderdelen niet voldoet aan de verplichtingen van art. 52 AWR. Ook zijn tijdens een controle enkele Roemeense seizoenarbeiders aanwezig. De loonadministratie van de maatschap bevat geen administratieve bescheiden met betrekking tot deze medewerkers. De inspecteur geeft daarom een informatiebeschikking af met betrekking tot de op te leggen BTW- en LH-naheffingsaanslagen voor 2011-2014. Rechtbank Den Haag vernietigt de informatiebeschikking met betrekking tot de LH voor de perioden 1 januari-31 december 2011 en 1 oktober 2013-31 december 2014.

Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2023/38.1.7) oordeelt dat de informatiebeschikking met betrekking tot de BTW terecht is gegeven en de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard. De maatschap heeft geen voorraadadministratie bijgehouden, maar alleen de hoeveelheid ingekochte prei en niet de hoeveelheid zelf verbouwde prei. Ook is niet bijgehouden wat de hoeveelheid verkoopklare prei is. Verder is niet vast te stellen, hoeveel prei de maatschap heeft verkocht. De aard en omvang van de gebreken zijn van dien aard dat de inspecteur terecht concludeert dat de administratieplicht is geschonden. Het hof slaat daarbij ook acht op de omvang van de onderneming. Of de geadministreerde omzet klopt, is niet van belang. Het gaat erom dat niet afdoende valt te controleren of dat het geval is. Ten aanzien van de LH oordeelt het hof dat de informatiebeschikking ook in stand blijft, met dien verstande dat een uitzondering geldt voor de periode november 2013-juli 2014. In deze maanden stijgt het aantal ingekochte arbeidsuren fors. Het hof biedt de maatschap vervolgens geen gelegenheid om alsnog te voldoen aan de in de informatiebeschikking genoemde verplichtingen. Het is namelijk niet mogelijk om achteraf alsnog aan de administratieplicht te voldoen, indien vaststaat dat geen administratie is bijgehouden op de wijze als bedoeld in art. 52 AWR. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 10 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

144

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen